Spijkenisse-Hoogvliet

Bladvormen 

Deel 2.
 
Deze keer wil ik ingaan op de vraag hoe het komt dat bepaalde plantencombinaties zoveel effect sorteren.
 
Niemand van ons wil een saaie border. We willen allemaal een border die de aandacht trekt en die de waarnemer boeit. Het gaat erom dat een combinatie van planten geen saaie indruk maakt, maar een bepaalde spanning oproept. Deze spanning wordt vooral veroorzaakt door de kleuren en vormen van de planten. Over de kleuren van bloemen en bladeren zal ik het nu niet hebben. Dit Nieuwsblad verschijnt immers in zwartwit. Daardoor is het mij niet mogelijk om de werking van kleurcombinaties duidelijk te maken.
 
Vormen zijn in een beplanting minstens zo belangrijk als kleur.

Een interessante beplanting bestaat namelijk uit een combinatie van verschillende vormen van de bloeiwijzen en de bladeren.

De beplanting moet genoeg variatie hebben om er ook op een zwartwitfoto interessant uit te zien.

Wanneer alle bloemen dus dezelfde vorm zouden hebben, wordt de beplanting al gauw eentonig.

Platte schermbloemen contrasteren beter met aarvormige bloemen dan met andere schermbloemen. Zet bijvoorbeeld lichtgeel Duizendblad met platte bloemschermen bij Salvia’s met blauwpaarse, aarvormige bloemen, een klassieke combinatie! In de tijd dat er geen bloemen zijn - en dat is het grootste deel van het groeiseizoen - is het het blad dat het uiterlijk van de plant bepaalt.  

Ook voor de bladvormen geldt dat er variatie moet zijn.

Een beplanting met voornamelijk lijnvormig blad zoals van siergrassen, Iris of Daglelie is niet echt interessant te noemen.

Maar het grote, opvallende blad van de Judaspenning  combineert wel prachtig met de smalle bladeren van siergrassen of met het veerdelig samengestelde blad van varens.               

De variatie van het blad kunnen we - behalve in de vorm - vinden in grootte, oppervlaktestructuur, glans en kleur. Zo combineren we graag de langwerpige, geribbelde bladeren van Sleutelbloem met de kleine, ronde bladeren van Penningkruid, of de gladde, glimmende bladeren van Mansoor met de doffe, gevlekte bladeren van Longkruid. 
 
De kleurverschillen tussen bladeren zijn zo enorm, dat je alleen daarmee al een boeiende beplanting kan realiseren. Degenen onder ons die een verzameling Hosta’s of Heuchera’s hebben, kunnen daar over meepraten.
 
Een border in bloei wordt interessant dankzij het contrast in de vorm van de bloeiwijzen.  Ik noem hier de belangrijkste bloeivormen en laat door middel van de bijgevoegde foto’s zien hoe deze met elkaar combineren.
 
Aren.

Een aar bestaat uit een langgerekte stengel met rondom kleine bloemen zonder of met heel korte steeltjes. Ze staan dus dicht opeen. Voorbeelden van planten met aren zijn: Bossalie (Salvia nemorosa), Zilverkaars (Actaea ramosa), Parelgras (Melica ciliata) en Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea).                                                                                                                               
 
Pluimen.

Een pluim is een losse bloeiwijze doordat de afzonderlijke bloemen op lange tot zeer lange steeltjes staan.  Pluimvormige bloeiwijzen vind je bij veel siergrassen, zoals Diamantgras (Calamagrostis brachytricha) en ook bij Ruit (Thalictrum rochebrunianum) en Knolspiraea (Filipendula vulgaris).                                                                     
 
Trossen.

Bij trossen staan de afzonderlijke bloemen in een kluwen. Ze staan zo dicht opeen dat ze van veraf gezien de indruk geven van een enkele bloem. Bloemtrossen zie je bijvoorbeeld bij Spiraea (Astilbe simplicifolia),   Flox (Phlox paniculata) en Steenraket (Erysimum ‘Bowles’Mauve’)      

Schermen. 

De afzonderlijke bloemen zijn zodanig gegroepeerd dat ze een min of meer platte of (half)bolvormige bloeiwijze vormen.

Schermen vind je uiteraard bij alle  schermbloemigen, zoals  de Wilde Peen (Daucus carota), maar  bijvoorbeeld ook bij Duizendblad (Achillea millefolium),  Koninginnekruid (Eupatorium maculatum) en Vetkruid (Sedum).                                                                                                     

Losse bloemen.    

Losse bloemen staan door hun lange bloemsteel ver uiteen.  Als ze maar groot genoeg zijn, zoals bij de Grote Klaproos, of met veel bij elkaar staan, zoals bij het Nagelkruid, kunnen ze toch genoeg indruk maken.                                                                                                                               

In deel 3 van “Mijn favoriete plantencombinaties” zal ik het hebben over het combineren met kleuren.                                                                                                                     

Frans