Spijkenisse-Hoogvliet

Namen van Planten deel 8

 Ajuga reptans ‘Valfredda’ (Kruipend Zenegroen).

Kruipend Zenegroen is een groenblijvende bodembedekker. De plant komt van nature voor in Europa en Azië. In onze tuinen vindt men meestal de roodbladige (‘Atropurpurea’), of de bonte variëteit (‘Burgundy Glow’)

De variëteit ‘Valfredda’ heeft een kleiner formaat dan deze twee en de blaadjes zijn smaller. Ajuga reptans ‘Valfredda’ Het is een echte rotsplant.

Naar de oorsprong van de naam kan ik slechts gissen. De naam kan afkomstig zijn van de 3009 meter hoge bergtop Sasso di Valfredda in de Italiaanse Dolomieten. De plant zou in dat gebergte best gevonden kunnen zijn. Een andere mogelijkheid is, dat de plant genoemd is naar de Valfredda Kwekerij nabij Brescia. Dit is de grootste kwekerij van vaste planten in kwekerij Valfredda Italië.

Prunella grandiflora ‘Gruß aus Isernhagen’ (Brunel, Bijenkorfje).

Deze Noord-Duitse selectie heeft helderrose bloemen en diep gelobde bladeren. Het is een halfwintergroene bodembedekker waarvan het blad niet hoger dan 5 cm wordt en waar de bloemkaarsen mooi bovenuit komen.

Isernhagen is een niet echt bijzondere gemeente met ongeveer 25.000 inwoners aan de noordoostkant Prunella grandiflora van de stad ‘Gruß aus Isernhagen’ Hannover in Duitsland.

Ik heb geen reden kunnen ontdekken om deze Grote Brunel “Groet uit Isernhagen” te noemen. Ook ben ik er niet achter gekomen wie deze naam bedacht heeft. Stadswapen van Isernhagen

Crocus tommasinianus (Boerenkrokus). Deze krokus komt van nature voor in de Balkan en groeit het best op kalkrijke grond tussen 1000 en 1500 meter hoogte.

In Nederland is het een stinsenplant, dus ingevoerd uit zuidelijke streken en uitgeplant bij buitenplaatsen en kastelen en in klooster- en boerderijtuinen. De Boerenkrokus is sinds de negentiende eeuw in ons land verwilderd. De soortnaam “tommasinianus” komt van Muzio Guiseppe Spirito de Tommasini, geboren in 1794 in Triëst (Italië), dat toen in het Oostenrijks-Hongaarse Rijk lag. Mutius von Tommasini door Eduard Kaiser, 1866 Hij studeerde medicijnen en rechten en was van 1839 tot 1860 burgemeester van Triëst. Al tijdens zijn studies aan de universiteiten van Wenen en Graz deed hij onderzoek naar de locale flora en nam hij aan diverse botanische expedities in het rijk deel. Vanaf zijn pensioen in 1860 tot aan zijn overlijden in 1879 deed hij zijn botanisch onderzoek voornamelijk in Dalmatië, in het gebied rond Triëst.

Crocus tommasinianus komt daar in het wild voor. Crocus tommasinianus Athamanta turbith subsp. haynaldii. Dit plantje heeft ragfijn verdeeld blad en bloeit in de voorzomer met schermen witte bloempjes. Het behoort net als bijvoorbeeld selderij, peterselie en peen tot de schermbloemenfamilie. De naam Athamanta zou afkomstig moeten zijn van een bergtop op Sicilië, maar een berg van die naam is daar niet te vinden. Bovendien ligt Sicilië niet in het verspreidingsgebied van de plant, de westelijke Balkan. Athamantha turbith subspecies haynaldii

Gelukkig is de ondersoortnaam haynaldii wel te verklaren. Die is gegeven als eerbetoon aan Stephan Franz Lajos Haynald, een aartsbisschop, natuuronderzoeker en plantenverzamelaar uit Hongarije, die leefde van 1816 tot 1891. Als jong priester wijdde hij zich al aan plantkunde. Hij legde een grote verzameling aan van gedroogde planten en van plantenboeken, welke nu in het bezit is van het Hongaarse Nationale Museum in Budapest.

Lajos Haynald, geschilderd door Mihály Munkácsy Sedum ‘Bertram Anderson’ (Vetkruid) en Iris ‘Katharine Hodgkin’ (Iris). Edward Bertram Anderson (1886 tot 1971) was een chemicus die voor zijn carrière meermalen moest verhuizen.

Daardoor creëerde hij op verschillende plaatsen in totaal 6 tuinen, onder andere in Dublin, Devon en in de Cotswolds.

Rotsplanten waren zijn favoriete planten. Anderson hield ervan om tijdens vakanties planten te zoeken. Hij had overal ter wereld contacten met andere tuinliefhebbers en wisselde planten en zaden met ze uit, waardoor hij veel nieuwe plantensoorten in de Engelse E.B. Anderson tuinwereld introduceerde. Sedum ‘Bertram Anderson’ Iris ‘Katharine Hodgkin Sedum ‘Bertram Anderson’ is een vetplant met roserode bloemschermpjes en paarsgrijze blaadjes aan liggende stengels. Het was een van de honderden bijzondere planten in de tuin van Anderson.

De afkomst van de plant is niet bekend. Anderson gaf ooit een exemplaar aan zijn vriend Joe Elliott, de eigenaar van een succesvolle rotsplantenkwekerij in de Cotswolds. Deze bracht de plant enige tijd later in de handel als Sedum ‘Bertram Anderson’.

Anderson was erg trots op de kruising die hij in 1958 maakte tussen een gele en een blauwe winterbloeiende Iris. Hij vernoemde deze naar de echtgenote van zijn vriend Elliot Hodgkin. Deze Iris ‘Katharine Hodgkin’, lichtblauw met een groene zweem, blauw geaderd en met een geel honingmerk, werd door de bijzondere bloemkleur al snel een groot succes.

Frans Overes.

wordt vervolgd