NAMEN VAN PLANTEN
deel 6
Mijn zoektocht naar de herkomst van de namen van planten uit mijn eigen tuin is nog niet ten einde. Er valt nog veel te ontdekken over de personen en plaatsen die in plantennamen worden gebruikt.
Tulbaghia violacea ‘Silver Lace’(Kaapse Knoflook)
Deze plant uit Zuid-Afrika is verwant aan alliumsoorten als bieslook en ui. De variëteit ‘Silver Lace’ heeft mooi grijsgroen blad met witte rand en is redelijk winterhard op doorlatende grond. De plant kan gebruikt worden als keukenkruid; de bladeren en bloemen zijn eetbaar.
De plant is vernoemd naar een vroegere gouverneur van de Kaapkolonie Ryk Tulbagh (Utrecht 1699 – Kaapstad 1771). Deze kwam als 16-jarige matroos met het VOC-schip Huys Terhorst aan in de Kaap, maakte carrière bij de Compagnie en werd in 1751 aangesteld als gouverneur van de kolonie.
Rijk Tulbagh was geïnteresseerd in biologie, vooral in plantkunde. Tulbaghia violacea
Hij correspondeerde ‘Silver Lace’
met diverse botanici,
onder wie Carolus Linnaeus. Linnaeus kreeg van Tulbagh meer dan 200 Zuid-Afrikaanse
plantensoorten toegezonden en vernoemde onder
meer de plant Tulbaghia naar hem.
Ook het stadje Tulbagh in de West-Kaapprovincie heeft zijn naam gekregen.
Ryk Tulbagh (uit: G. Aucamp,
Suid-Afrikaanse Heldegalery, 1947.
Linaria purpurea ‘Canon J. Went’ (Walstroleeuwenbek)
Dit is de roze vorm van de hoge paarse Walstroleeuwenbek.
De roze en de paarse staan beide in mijn tuin. De roze ‘Canon J. Went’ zaait zich minder overvloedig uit dan de gewone paarse vorm. Dit uitzaaien vind ik niet zo’n probleem, want de plant past op elk open plekje in de border en de slanke bloeiaren worden druk door bijen bezocht.
James Went werd geboren in 1845 in Worcester,
waar zijn vader kleermaker was. James Went
Hij werd in 1868 tot geestelijke gewijd en doceerde klassieke talen. Op 32-jarige leeftijd werd hij benoemd tot directeur van een nieuw geopende grammar school (te vergelijken met ons gymnasium), die hij 43 jaar lang op kundige en menselijke wijze leiding gaf. De zeer gerespecteerde James Went kreeg bij zijn pensionering de eretitel Honorary Canon of Leicester Cathedral. (Canon = kanunnik, meestal een geestelijke met een bestuursfunctie bij een belangrijke kerk.) James Went overleed in 1936.
James had niet echt veel met tuinieren. Je kunt je zelfs afvragen of hij de plant die zijn naam draagt wel kende. Waarschijnlijk heeft een tuinierende vriend of oud-leerling deze Linaria gekweekt of gevonden en hem vernoemd naar deze
Linaria purpurea populaire schooldirecteur.
‘CanonJ. Went’
Hydrangea seemannii(Hortensia)
Rond 1771 kreeg het plantengeslacht Hortensia zijn naam van de botanicus Philibert Commerson.
Deze zou de struik in China hebben ontdekt tijdens de eerste reis van de Fransen om de wereld. Dit lijkt me echter onmogelijk, want gedurende deze reis werd China niet bezocht. Over deze wereldreis, die duurde van 1766 tot 1769, is vermeldenswaard dat hij onder leiding stond van Louis-Antoine de Bougainville. Commerson ontdekte tijdens deze reis in Brazilië de plant die hij later Bougainvillea zou noemen.
De Hortensia is vernoemd naar een vrouw met de naam Hortense, maar Berthold Carl Seemann
het is niet zeker welke.
Men vermoedt dat het hier gaat om Hortense van Nassau, de dochter van Karel van Nassau, prins van Nassau-Siegen. Deze Karel (1743-1808) was avontuurlijk aangelegd. Niet alleen nam hij deel aan bovengenoemde wereldreis, maar was hij als hoge militair in Franse, Spaanse of Russische dienst te vinden op alle Europese slagvelden uit die tijd.
Berthold Carl Seemann tenslotte, was een Duitse botanicus, die veel reizen maakte en planten van Zuid-Amerika en de Grote Oceaan verzamelde en
Philibert Commerson beschreef.
(1727 – 1773) Hij was geboren in Hannover in 1825.
Hij vertrok in 1844 naar het Verenigd Koninkrijk om plantkunde te studeren aan de Royal Botanic Gardens in Kew. Daar werd hij in 1847 al aanbevolen voor deelname als plantkundige aan een wereldreis rond de Grote Oceaan met het schip de HMS Herald. Deze reis duurde van 1847 tot 1851. Later maakte hij reizen naar de Fiji-eilanden en verschillende Zuid-Amerikaanse landen. De Hydrangea seemannii is een wintergroene hortensia die in o.m. Mexico Hydrangea seemannii
inheems is. Hij zou in ons klimaat niet
volledig winterhard zijn. Ik heb hem echter al jaren.
Leicesteria formosa (Fazantenbes)
en Geranium wallichianum ‘Silvery Blue’ (Ooievaarsbek)
Leycesteria formosa werd in Europa geïntroduceerd door de van oorsprong Deense plantenverzamelaar Nathaniel Wallich.
Wallich vernoemde de plant in 1824 naar ene William Leycester, die behalve rechter ook plantenverzamelaar was in Brits-Indië. De struik, die familie is van de Kamperfoelie, komt in het wild voor van Pakistan tot Zuidwest-China en heet in het Engels dan ook wel Himalayan Honeysuckle. Leicesteria formosa
De soortnaam formosa
moet erop duiden dat de plant in het vroegere Formosa(= Taiwan) is ontdekt, maar dit ligt ver verwijderd van het hierboven genoemde verspreidingsgebied. De leukste naam die de Engelsen aan deze plant hebben gegeven is “Grandmother’s Earrings”, een naam die wij ook wel gebruiken: “Grootmoeders Oorbellen”.
Nathaniel Wallich (1786-1854) werd geboren in Kopenhagen als Nathan Wulff Wallich. Hij studeerde chirurgie en werd in 1807 aangesteld als chirurg in de Deense nederzetting Frederiksnagore (nu Serampore) nabij Calcutta, India.
Hij was bijzonder geïnteresseerd in de flora en fauna van India en legde een grote, goed gedocumenteerde Wallich, getekend door verzameling aan van plant- en diersoorten. Hij was de Colesworthy Grant stichter van het Oriental Museum of the Asian Society, later bekend als het Indian Museum in Calcutta. Hij was tegelijk directeur en curator en een groot deel van de collectie kwam van hemzelf. In 1817 werd hij ook directeur van de East India Company’s Botanical Garden.
Bovendien nam hij persoonlijk deel aan enkele expedities op zoek naar planten.
Hij liet een catalogus van meer dan 20.000 plantensoorten na, die nu te vinden is in Kew. Het is niet waarschijnlijk dat de Geranium wallichianum daarin ontbreekt.
Geranium wallichianum ‘Silvery Blue’
Scilla peruviana (Sterhyacint)
en Scilla siberica (Oosterse Sterhyacint)
Scilla is een geslacht van ongeveer 90 soorten bolgewassen, dat tegenwoordig in de aspergefamilie wordt ondergebracht. De meeste soorten hebben blauwe bloemen. Ze komen voor in de Oude Wereld, dus in Europa, Azië en Noord-Afrika.
De naam die Linnaeus aan de Scilla peruviana gaf, is dus opmerkelijk. De plant komt van nature voor in Zuidwest-Europa en niet in Peru. Linnaeus heeft de naam duidelijk van Carolus Clusius (zie deel 5 van deze serie) overgenomen. Deze vermeldde in 1601 dat de plant, die hij Hyacinthus stellatus peruanus noemde, in de tuin stond van een Antwerpenaar die de soort uit Peru zou hebben ontvangen.
Scilla peruviana Scilla peruviana is een vrij
grote plant met een dikke tros bloemen in mei. In de zomer blijven de wat grove bladeren aanwezig aan de plant. Men kan ze het beste maskeren met later op gang komende vaste planten.
Als verspreidingsgebied van Scilla siberica wordt meestal Siberië opgegeven, maar Zuidoost-Europa, Klein-Azië en eventueel Midden-Rusland, zijn waarschijnlijker. Deze soort is in West-Europa ingeburgerd als stinsenplant. Hij heeft in april diepblauwe hangende bloemen en is veel kleiner dan de Scilla peruviana. In het zomerhalfjaar is er bovengronds niets meer van het plantje te zien.
Scilla siberica
Frans Overes.
wordt vervolgd
Gebruikte bronnen:
1700 – 1950.