door Frans
Als het weer een beetje meezit, ga ik graag de natuur in. Ik struin door bos, duin of moeras en smalle paadjes zijn voor mij een uitdaging. Degenen die mij een beetje kennen, weten dat mijn aandacht daarbij vooral uitgaat naar wilde planten.
Ik besef wel, dat voor velen het zoeken van planten een oninteressante bezigheid moet lijken, waarbij je niet echt van de natuur en de omgeving kan genieten. Voor mij is dit echter een hobby die veel voldoening schenkt. Ik voel me gelukkig als ik een bijzondere soort of een mij onbekende plant ontdek en ik word enthousiast van de begroeiing van een bosbodem in het voorjaar of het wuivende Veenpluis rond een heideven. Je geniet meer van de natuur als je er meer van af weet, zegt men.
Ik heb het hier over wilde planten in plaats van onkruid omdat het onderscheid tussen beide termen een beetje moeilijk ligt. Mij lijkt het, dat je planten pas onkruid kunt noemen als je er last van hebt. En dat ligt voor iedereen anders. Er zijn mensen die Zevenblad prachtig vinden en de bonte – net zo woekerende - vorm ervan in hun tuin toepassen op moeilijke plaatsen onder struiken. En van het eveneens onuitroeibare Speenkruid bestaan zelfs allerlei gekweekte rassen voor de echte liefhebbers.
Je zou misschien alle planten die in Nederland in het wild voorkomen tot de onkruiden willen rekenen. Dit in tegenstelling tot de echte tuinplanten of siergewassen. Maar hoeveel van die inheemse wilde planten worden er niet toegepast in de tuin? Je vindt o.a. Klaprozen, Korenbloemen en Bolderik in zaaimengsels van akkerbloemen en Ratelaar, Margriet en Grasklokje in weidebloemenmengsels. Ook in de schaduw- en bostuin en in en rond de vijver komen we veel soorten uit de inheemse flora tegen.
Ik wil dit illustreren met een "bloemlezing" van echt wilde soorten - dus geen kweekvormen - die in mijn eigen schaduwtuintje groeien.
Het zijn: Bosanemoon (Anemone nemorosa), Slanke sleutelbloem (Primula elatior), Gulden sleutelbloem (Primula veris), Mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas), Eenbes (Paris quadrifolia), Boswederik (Lysimachia nemorum), Robertskruid (Geranium robertianum), Muskuskruid (Adoxa moschatellina), Brede Stekelvaren (Dryopteris dilatata) en – jawel ! – Speenkruid (Ficaria verna verna).
Dit zijn allemaal wilde planten die ik in de tuin gezet heb omdat ik er blij van werd. Het zijn dus geen onkruiden, want ik heb er geen last van. Nou ja, van het speenkruid wel een beetje. Dat is moeilijk in toom te houden, maar het is tijdens die paar maanden dat het boven de grond staat wel een leuk bodembedekkertje.
Hier laat ik het voorlopig bij. Als jullie het op prijs stellen, schrijf ik in de volgende Nieuwsbrief opnieuw een stukje. Laat het me maar even weten.