Spijkenisse-Hoogvliet

Het Plantenvirus

In Neerlands tuinen waart een zeer kwalijk virus rond. Het heeft geen naam en medisch gezien is het nog nooit geïsoleerd, het bestaan ervan wordt dus ontkend. Echter, aanneembaar is dat sommige jongeren hiermee besmet worden, lang voordat ze de Groei & Bloeirijpe leeftijd bereiken. Het is zeer waarschijnlijk dat, vooral vroeger, dit virus heimelijk verstopt was bij de inhoud van cadeau gedane zadenzakjes. Met het aanraken ervan was besmettingsgevaar zeer groot. Het latere gebruik van het Internet heeft er al toe geleid dat het virus welzeker een virtuele mutant heeft ontwikkeld.

Eenmaal besmet, wacht het virus achter de ooglenzen om mee te kijken of er tuintje in de buurt is, terwijl er continu gecheckt wordt of de drager voldoende behendigheid eigen is om het een en ander aan te planten. Niets staat het virus dan nog in de weg om het lichaam en de geest in bezit te nemen en de eigenaar er toe aan te zetten om een begin te maken met een slopende carrière.

Het begint vaak met het bekijken en bestuderen van plantjes in de tuin van vader of moeder of als het virus echt hard toeslaat, geeft het heimelijk aanplanten van eenvoudige bonen op jonge leeftijd op dat moment al het ultieme gevoel van controle over de groei ervan en een waas van een ontsnapping aan de werkelijkheid.

Deze beleving is de zetel van het virus en bestaat uit een, met groen gas gevulde, kleine tulpenbolvormige ruimte achter in de hersenkwabben. Heb je deze ruimte niet dan heeft het virus geen kans meer. Heb je het wel dan is de kans heel groot dat je dit de rest van je leven niet meer loslaat.

De wortels van deze ruimte steken in de hersenklier, waar endorfine geproduceerd wordt; dit goedje is nog verslavender dan welke harddrugs dan ook.

Naast het groeicontrolegevoel bestaat er ook een sterke neiging om dit aan iedereen te laten zien. Niet dat het virus zichtbaar gemaakt kan worden, maar het virus weet de drager ervan op slinkse wijze aan anderen duidelijk te maken dat deze besmet is.

Een van de eenvoudigste methoden om dit te bereiken is, om de drager de kunsten van zijn plantengroeicontrole op een luidruchtige wijze, “Kijk ‘s hier, kijk ‘s daar, mooi hè!” te laten zien aan anderen waardoor de omgeving direct duidelijk gemaakt wordt wat er aan de hand is. Een andere methode is om de plantjes bij elkaar te zetten waardoor diverse opzichtige kleuren door elkaar tijdens de bloei te voorschijn komen. Of de echte plantenknutselaars onder de besmetten hebben hun talenten omgebogen en weten de aandacht te trekken met splinternieuwe kruisbestuivingen of entingen.

Een bijzonder mutant van het virus uit zich, doordat de drager dan de constante neiging heeft om afgeschreven stukken wrakhout, samen met ander plantmateriaal, aan een met aan liefde gelijke drift, weer om weet te toveren tot een compleet plantenpalet.

Opvallend is dat de hoeveelheid tijd en/of geld voor een dergelijk oefening geen enkele rol speelt.

De dragers van deze mutant hebben vaak huiselijke problemen en trekken zich graag terug in een soort hol of kas, waar de liefde, onthouden aan de partner, gespendeerd wordt aan de plantjes. Vaak staan er hierbij zelfs een grote hoeveelheid potten “in de rij”, welke geduldig wachten op hun “beurt”. Dit heeft voor de drager van het virus een zeer bevredigende uitwerking. Het lijkt of hij ernaast niet zo gek veel meer nodig heeft.

Het uiteindelijke doel van al deze handelingen is het, op daartoe geëigende terreinen, etaleren van de verrichte wonderen. Deze terreinen zijn verborgen voor niet-lijders en liggen overal verspreid in het land. Dit kunnen onder andere de plantenwinkels zijn, waar de besmetten samenkomen. Of plekken waar je met een meegebrachte hangplant lekker kunt kletsen, z.g. hangplekken. Ook pleinen en stadsparken worden door deze mensen op afspraak als uitwisselplaats (lees: tijdelijke hangplek) gebruikt; voorbeelden zijn de ruilmarkten of themaplantenmarkten. Soms worden hele grote gebouwen zoals de Ahoy-hallen omgebouwd tot een ware broeikas van het virus, alwaar de besmetten in enorme drommen samenkomen. De afstand houdt hen niet tegen; zelfs een roep uit het buitenland kunnen zij niet weerstaan en een lange gezamenlijke vlieg- of busreis is dan het gevolg.

De belangrijkste bezigheden zijn dan het innen van de nodige lofuitingen, het uiten van bewondering, het elkaar wijzen op bijzonderheden en het schier eindeloos uitwisselen van, vaak nodeloze, informatie.

Wellicht herkent u de symptomen van deze gedragspatronen. Bij u persoonlijk of in uw naaste omgeving. Helaas bestaat er nog geen vaccin tegen dit verschijnsel en medisch/wettelijk gezien is de drager formeel niet toerekeningsvatbaar; een en ander mag wel blijken uit het bovenstaande.

Uit: de fantasierijke medische archieven van Aad