Spijkenisse-Hoogvliet

Vleesetende planten uit Canada 2

Door Frans.

In de vorige nieuwsbrief beloofde ik jullie iets te zullen vertellen over vleesetende planten uit het oosten van Canada. Nu zullen jullie je misschien een paar dingen afvragen. Bijvoorbeeld: Bestaan vleesetende planten wel? Waarom moet het over zulke planten uit verre streken gaan; komen ze in ons eigen land niet voor? En wat hebben vleesetende planten eigenlijk met onze tuin te maken?

Kortom, er valt genoeg uit te leggen.

Bij vleesetende planten moet je uiteraard niet denken aan planten die een prooi bespringen, verscheuren en naar binnen schrokken. Dat is meer iets voor sciencefictionfilms. Nee, het zijn normale planten die echter hun voedsel behalve uit de grond ook uit kleine dieren, vooral insecten, halen. Deze planten leven in voedselarme milieus, bijvoorbeeld in veenmoerassen.

Ze zijn in staat hun prooi te lokken, vast te houden en te verteren en hebben hiervoor verschillende technieken ontwikkeld. Bij de bespreking van enkele soorten vertel ik hier meer over.

Tijdens mijn vakantie in Nova Scotia vielen mij in de moerassen de bijzondere bloemen op van Trompetbekerplanten (Sarracenia purpurea). Zoiets vind je niet in Nederland! Hoewel, in de winterkas van de Hortus in Leiden zag ik een paar maanden geleden zo’n zelfde plant met één zielige bloem. Maar dit was wel even iets anders!

Ook in ons eigen land groeien vleesetende planten. Het gaat om 3 soorten Zonnedauw (Drosera), 5 soorten Blaasjeskruid (Utricularia) en 1 soort Vetblad (Pinguicula).

Opvallend is, dat al deze soorten – op 1 soort Zonnedauw en 1 soort Blaasjeskruid na – ook in Nova Scotia groeien. Het zijn dan ook allemaal planten met een ruime verspreiding in gematigde en koude streken op het noordelijk halfrond.

Tijdens een wandeling door een veenmoeras trof ik een informatiepaneel aan met afbeeldingen van de in dit moeras voorkomende vleesetende planten.

Op de foto van het paneel zie je links Ronde Zonnedauw, in het midden een Blaasjeskruid en rechts de Trompetbekerplant. In de directe nabijheid van het paneel groeide ook Gewoon Vetblad, dat helaas niet afgebeeld en beschreven stond.

Gewoon Vetblad (Pinguicula vulgaris) is de enige soort Vetblad in Nova Scotia.

Vetblad heeft bladeren die uitnodigend voor insecten plat op de grond zijn uitgespreid. Ze scheiden een zoete, kleverige stof af. Deze stof dient om insecten te lokken en wanneer deze eraan blijven kleven, rolt het blad zich op en scheidt enzymen af die het insect verteren. Daardoor komen stikstofrijke voedingsstoffen vrij die het blad op kan nemen.

Blaasjeskruid komt in Nova Scotia in wel 11 soorten voor. Een van de mooiste, met grote heldergele bloemen, is Gehoornd Blaasjeskruid (Utricularia cornuta).

Het groeit niet alleen in ondiep water, maar ook op vochtige grond.

De onderwaterbladeren van blaasjeskruiden hebben blaasjes waarbinnen een onderdruk heerst die bij aanraking door kleine diertjes plotseling wordt opgeheven. Hierdoor worden water en eventuele prooidieren naar binnen gezogen. Het is gebleken dat de blaasjes ook veel plantaardig materiaal bevatten, dat erin wordt verteerd. Naar binnen gezogen algen voorzien in belangrijke mate in de stikstofbehoefte van de planten.

In Nova Scotia vinden we 2 soorten Zonnedauw, namelijk Kleine Zonnedauw (Drosera intermedia) en Ronde Zonnedauw (Drosera rotundifolia). Zonnedauw heeft bladeren met daarop haren met een verdikte top. Deze top maakt kleverig vocht aan dat doet denken aan dauwdruppels. De druppels verspreiden een geur die insecten aantrekt. Het insect blijft eraan plakken en terwijl het zich probeert te bevrijden, komt het steeds meer onder het kleverige vocht te zitten. Het blad rolt zich langzaam om de prooi en deze wordt verteerd.

De Trompetbekerplant (Sarracenia purpurea) vinden we in Nova Scotia in de moerassen vooral groeiend tussen het veenmos.

De plant vangt zijn prooi met bekervallen. Een bekerval is een blad dat een valkuil vormt in de vorm van een beker.

De bovenrand van de beker is zeer glad en voorzien van kleine verticale gleufjes. Een insect of ander dier dat zich hierop bevindt, kan geen houvast vinden en valt in de beker. Net onder de rand zitten stevige haartjes, die naar beneden gericht staan. Deze haartjes maken het vrijwel onmogelijk te ontsnappen. In de beker van de plant bevindt zich een waterige, zure afscheiding die het gevangen prooidiertje verteert.

Vleesetende planten worden in de handel aangeboden voor de plantenliefhebber die weleens iets bijzonders wil in zijn huiskamer, kas of tuin.

De Venusvliegenval is een subtropisch plantje dat je kunt houden als kamer- of kasplant. Ook de Nepenthes, een tropische bekerplant, komt daarvoor in aanmerking. Alle andere genoemde soorten zouden het ook bij ons in de tuin moeten doen. Zet ze in het moerasgedeelte van de vijver of maak een apart voedselarm moerasje. Zelf heb ik ooit Vetblad in een zinken teil een paar jaar in leven weten te houden. De teil voorzag ik van wat afwatergaatjes op 5 cm onder de bovenrand en vulde ik met een mengsel van zand (géén ophoogzand) en turfmolm (géén potgrond). Tenslotte goot ik de teil vol met water uit de regenton. Het grondmengsel mocht natuurlijk nooit uitdrogen.

Wie meer wil weten over het houden van vleesetende planten, kan ik de volgende website aanbevelen: www.hungryplants.nl/plantcarenl.htm

Wie een vleesetende plant weleens aan het werk wil zien, moet maar eens wat filmpjes op You Tube bekijken. Tik gewoon in: ‘Vleesetende plant’ of ‘Venus Vliegenval’ of ‘Zonnedauw’, enz. Je zou haast medelijden krijgen met die arme insecten….

                                                        =======================